We zien terug op een bewogen zittingsweek van de generale synode. Voor velen zal dit verschillende gevoelens oproepen. Het is intens verdrietig dat we er als kerken niet in zijn geslaagd om samen een weg te zoeken hoe we verder kunnen.
Na de bekrachtiging van de Bijbelse lijn over ‘vrouw en ambt’ die ons tot dankbaarheid stemt, kwam de toekomst van het kerkverband aan de orde. Het getuigt van moed en wijsheid dat het voorgestelde model van de commissie ‘toekomst kerkverband’ uiteindelijk is ingetrokken. De commissie lichtte toe dat het handhaven van het interim-model mogelijk zelfs in de weg kan staan bij het zoeken naar een oplossing en zo het ongecontroleerd uiteenvallen van het kerkverband juist dichterbij zou kunnen brengen. Hierdoor is onderstreept hoe diep en onoverbrugbaar de verdeeldheid in onze kerken is.
Als beraad kunnen we niet anders dan blijven wijzen op de noodzaak van een terugkeer van het geheel van onze kerken naar de bedding van gezamenlijk genomen besluiten, op basis van Schrift, belijdenis en kerkorde. Het is ingrijpend dat nu op synodaal niveau blijkt dat dit niet gezamenlijk mogelijk is. Als gezicht van de kerken, verwoordde de synodepreses het verdriet van ons allen: we zijn ‘verbijsterd, verlegen, verslagen en beschaamd’. Laten we hiermee persoonlijk en als kerken voor het aangezicht van de Koning van de kerk komen en ons verootmoedigen.
De vraag is nu: hoe verder? We willen benadrukken dat deze vraag nog steeds aan de generale synode is. Er zal nu onderzocht moeten op welke wijze een ontvlechting een einde aan de huidige impasse kan maken. Hierin heeft het moderamen nu de leiding om in deze situatie alles te doen om de schade zoveel mogelijk te beperken. Daarom onderstrepen we graag de oproep van de preses van de synode om niet plaatselijk al af te splitsen door eigen wegen te gaan. Dat zou leiden tot een ongeordend uiteenvallen en zal grote schade tot gevolg hebben. Er is nu rust en tijd nodig, zodat het moderamen kan doen wat het moet doen. Daarom roepen we op tot gebed voor de broeders en in het bijzonder om wijsheid voor hen.
Morgen is het zondag, Deo volente. De dag waarop de gemeente samenkomt onder het Woord om te luisteren en te bidden. Laten we de nood van de kerken in de voorbede een plaats geven en daarbij de Koning van de kerk bidden voor de synode en onze kerken:
‘Uw Koninkrijk kome’.
Dat is: Regeer ons alzo door Uw Woord en Uw Geest, dat wij ons hoe langer hoe meer aan U onderwerpen; bewaar en vermeerder Uw Kerk; verstoor de werken des duivels en alle heerschappij, welke zich tegen U verheft, mitsgaders alle boze raadslagen, die tegen Uw heilig Woord bedacht worden; totdat de volkomenheid Uws Rijks kome, waarin Gij alles zult zijn in allen.
(Heidelbergse Catechismus, zondag 48; vraag 123)