In de periode 2010-2016 werkte ik regelmatig in de mooie universiteitsbibliotheek van Kampen aan mijn proefschrift. Ik stond toen nog op Urk, vandaar. Op deze dag at ik tussen de middag mijn boterham in de kantine van het hoofdgebouw. Op een keer zat ik daar rustig te eten, terwijl het curatorium van de GKV samen met het college van hoogleraren de hal instroomde. Blijkbaar hadden ze een gezamenlijke vergadering gehad. Midden in de hal zag ik opeens ds. Anton van Houdt staan, een GKV’er in hart en nieren. In de loop der jaren bekleedde hij verschillende belangrijke posten in het kerkelijke leven, nu was hij curator. Verslagen keek hij om zich heen. Plotseling zag hij me zitten, beende direct op me af, kwam bij mijn tafeltje staan en riep midden door de kantine, wapperend met een stapeltje papieren: ‘Pieter, mijn kerk gaat stuk!’ Hij legde het stapeltje papieren voor mij neer op tafel en riep hard door de kantine: ‘Door dit dynamiet ontploffen binnenkort de kerken!’

Dat dynamiet bleek een rapport te zijn dat de basis legde voor het nieuwe rapport M/V dat uiteindelijk in gewijzigde vorm door de GKV-synode van 2017 aanvaard is. Anton keek om zich heen en zag een van de hoogleraren, die aan het document had meegewerkt, in de hal lopen. Hij griste de papieren bij elkaar, stierde op hem af, sprak hem midden in de hal aan en stelde hem medeverantwoordelijk voor het stukgaan van zijn kerken. Hoe dit gesprek is afgelopen, weet ik niet. De uitkomst weten we intussen wel. Anton zelf heeft het stukgaan van zijn kerkverband niet meer meegemaakt, hij overleed na een kort ziekbed en is alle kerkelijke strijd te boven.

Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt)

De concepttekst van dit rapport, broeders, is voorafgaande aan de synode van Ede, ook in BEST uitvoerig besproken. BEST staat voor Biblical Exegesis en Systematic Theology en is een werkgroep van de TUA en TUK waarin de vakgroepen OT, NT en systematische theologie elkaar regelmatig ontmoeten, elkaars publicaties bespreken, informatie uitwisselen, etc. Regelmatig schuiven promovendi aan. Ook ik heb verschillende vergaderingen bijgewoond en kijk ik met grote dankbaarheid op die samenkomsten terug. De gesprekken verlopen in een constructieve en open sfeer, ik heb hier veel geleerd.

Ook ik was aanwezig tijdens de bespreking van het hermeneutisch deel van GKV-rapport in een van de BEST-vergaderingen in de senaatszaal van Apeldoorn. Voor deze gelegenheid was Maarten Wisse uitgenodigd, toen nog gemeentelid van de PKN van Vianen en deeltijd docent, tegenwoordig hoogleraar theologie en rector van de PThU. Veel van wat toen besproken is, kan ik me niet meer herinneren. De eerlijkheid gebied met te zeggen dat ik toen ook meer in de wereld van het verleden zat (de intertestamentaire en nieuwtestamentische periode) dan in het heden. Een moment in de bespreking zal ik echter niet meer vergeten. Het rapport werd besproken en plotseling merkte Maarten Wisse op: “Realiseren jullie je wel wat de consequenties hiervan zijn? Deze visie raakt direct het standpunt over homoseksualiteit en verzoening. Als je dit rapport aanvaardt, ben je met deze andere thema’s nog niet klaar!”

Het rapport M/V is op de synode van Meppel in 2017 aanvaard. Voor buitenstaanders kwam dit als een donderslag bij heldere hemel. Voor hun waarneming implodeerde de GKV. Intern werd de weg voor het aanvaarden van dit rapport al ruim van te voren voorbereid door verschillende Kamper hoogleraren, docenten, predikanten en ambtsdragers in de kerken, door het aantrekken van de contacten met de NGK en niet te vergeten door de omslag in het vrijgemaakte onderwijs en de VIA te Zwolle, een omslag die zich hier jaren voor 2017 had voltrokken. Veel belangrijker is de constatering dat de grondvlak bereid was om deze stap te zetten. Het hart van het kerkvolk was voorbereid, daarom verliep alles voor de waarneming van de buitenwacht zo snel.

Reformatorisch Dagblad

Rond het moment waarop dit rapport door de GKV-synode werd aanvaard, zond een vooraanstaande GKV-predikant een opiniestuk in bij de redactie van het RD met het verzoek om die te plaatsen. De redactionele lijn is om in dit soort van gevallen zo’n opiniestuk samen met een tegenhanger te publiceren. Omdat Herman Selderhuis verhinderd was, kwam het verzoek van het RD naar mij toe. De redactie van de opiniepagina wilde het ingezonden stuk van de GKV-collega plaatsen, maar dan met een tegenreactie van een van de CGK-predikanten. Mijn stuk maakte aan GKV-zijde veel los: bijval van verontruste GKV-predikanten, ambtsdragers en gemeenteleden, maar ook ongekend felle reacties. De meeste van deze afwijzende reacties haakten in op de passage waarin ik de lijn doortrok naar de verzoening en stelde dat met de hermeneutiek van dit rapport op termijn de katholiek gereformeerde opvatting over de verzoening ter discussie zou stellen. Deze voorspeling werd mij van GKV-zijde zeer kwalijk genomen. Dat was in 2017, nu 4 jaar geleden.

Evangelische Omroep

In het achterliggende seizoen verzorgde de EO een podcast “Dit is de Bijbel”. Journalist David Boogerd behandelt elke aflevering samen met een expert moeilijke Bijbelse thema’s en passages; die experts zijn Arnold Huijgen, Almatine Leene en Stefan Paas jr. Een groot aantal van deze podcasts zijn mooi, informatief en zeer toegankelijk. Aan het einde van het seizoen waren twee podcasts gewijd aan vragen van luisteraars naar aanleiding van de afleveringen van het afgelopen seizoen. Aan deze podcasts nemen de drie theologen gezamenlijk deel en beantwoorden samen of individueel de vragen van luisteraars.

Ik citeer een fragment uit aflevering 14. In deze aflevering wordt ingegaan op de thema’s hel, slavernij, vergeving en onduidelijkheid van de Bijbel. Ik steek in op het moment waarin de vraag of de hel wel of niet bestaat aan de orde gesteld wordt. Er ontstaat dan een gesprek tussen de presentator, Almatine en Stefan dat als volgt verloopt:

Vraag: “Hebben alle niet-christenen die nooit van Jezus gehoord hebben, gewoon pech? Omdat zij nooit voor Jezus konden kiezen en dus gered konden worden? Leert de Bijbel nu dat je alleen gered wordt, als je gelooft?” Almatine reageert als eerste, door te zeggen: “Er staan genoeg mensen in de Bijbel die niet in Jezus geloofde en toch bij God zijn. In het Oude Testament Abraham, Izaäk en Jakob.” Stefan Paas jr. merkt vervolgens op dat “deze opvatting wel een klassiek onderdeel van het christelijk geloof is.” Almatine: “Er wordt dan gezegd: ‘Jezus is de weg, de waarheid en het leven.’ Daarop zou ik zeggen: ‘Amen!’ Jezus is de beste weg, de snelste weg, de directe weg. Maar ik ben God niet, ik hoef daarover niet te oordelen en daarin moeten wij ook enorm voorzichtig zijn. Gods liefde en genade is altijd groter dan wij denken. Ik zou daar niet het antwoorden op willen geven: ‘Dat klopt, die mensen zijn niet bij Jezus.’” Stefan gaat als volgt verder: “Dat is ook het probleem met deze vraag. Mensen hebben het volste recht om vragen te stellen, maar het is niet een vraag over de Bijbel, maar meer een vraag over het christelijk geloof als geheel. Wat de Bijbel zelf over de vraag zegt: ‘Wat gebeurt er met mensen die niet in Jezus geloven?’ dat antwoord is vrij snel en eenvoudig: ‘Nou, niks.’ Jezus’ leerlingen vragen ergens aan Hem: ‘Hoe zit dat dan met dit soort mensen?’ Dan zegt Jezus: ‘Doen jullie nu maar je best om in te gaan!’ Jezus draait de vraag dus om. Door theologen is veel over deze vraag nagedacht, maar het Bijbels materiaal is gering en je kan er verschillende kanten mee op. Klassiek gezegd eindigt het allemaal met een hemel of hel, dat is een. Is die hel eeuwig of tijdelijk, dat is twee. Wie komt en nu precies? Blijft hij leven? Nu het Bijbels materiaal hierover is niet zo heel erg groot. Jezus zegt ergens: ‘Wie veel weet, moet veel verantwoording afleggen, wie weinig weet, weinig.’ In Handelingen wordt gesproken over rechtvaardigen uit de heidenen. Als je theologisch systematisch dat doordenkt, dan kun je de vraag stellen: ‘Is het uiteindelijk te verzoenen met het Bijbels perspectief dat God alles zal zijn en in allen dat er een plek zal zijn in het heelal waar er altijd en voor eeuwig een opstand tegen God zal zijn, het klassieke beeld van de hel? Over dat soort van vragen is vanaf de Vroege Kerk ontzettend veel geschreven, en ontzettend veel verschillende antwoorden gegeven zijn.”’

Het gaat mij vanmorgen om de denklijn die zich aftekent in het antwoord van Almatine en Stefan, namelijk dat Jezus, wel de snelste en de beste weg is, máár Hij is niet de enige weg. Wie dit zeggen, is voor mij nog niets eens van belang – beiden noemen zichzelf net als ik bijbelgetrouw en gereformeerd en zijn net als ik kinderen van deze tijd – het gaat mij het hermeneutisch denken achter hun reactie. Die denklijn is als volgt: het bestaan van de hel is een klassiek leerstuk, de bijbelse basis daarvoor is zeer smal en ook nog eens meerduidig, de klassieke leer van de hel is een denkproduct van latere tijd en de gedachte dat God mensen verloren laat gaan, is onverenigbaar met Wie Hij is; God is liefde. Omdat God liefde is en de leer van het bestaan van de hel een menselijk denkproduct van een andere tijd en cultuur, is het onze taak om de boodschap van Gods liefde door te vertalen naar onze tijd en die boodschap te bevrijden van de last van het verleden, de ballast van het klassieke denken.

Nieuwe hermeneutiek

Die hermeneutische vertaalslag werkt als volgt: we stellen eerst de kern van de Bijbel vast, bijvoorbeeld: God is liefde, of Christus is liefde. Die kern is onveranderlijk en heeft gezag. De context waarin deze boodschap toen werd gebracht is niet het vergelijken met onze hedendaagse context. Onze samenleving wordt niet meer bij elkaar gehouden door één religie, gedeelde waarden en normen of een ideologie, maar door het anti-discriminatie gebod enerzijds en het gelijkheidsprincipe anderzijds. Deze context verdraagt een absolute waarheid en waarden en normen die aan deze absolute waarheid ontleend zijn, niet.

In deze hermeneutische vertaalslag is niet langer de tekst de norm, maar de hedendaagse cultuur. Het gezag van de Schrift is versmald tot een zelf geformuleerde kern dat nog wel Evangelie heet en gezag heeft, maar die kern is uit de Bijbel gepeld. De Bijbels als Woord van God tegenover mij bestaat niet meer, de klassiek gereformeerde omgang met de Schrift wordt weggezet als fundamentalistisch of biblicistisch en de God van deze fundamentalisten is een sta-in-de-weg die mij verhindert te worden wie ik wil zijn; ik wil zijn, zoals ik me voel.

Verschil nieuwe hermeneutiek en historisch-kritische methode

Deze manier van denken is niet identiek met dat van Harry Kuitert, Jan Lever, Herman Wiersinga, Den Heijer of anderen. Tussen hun historisch-kritische benadering van de tekst, en de nieuwe hermeneutiek bestaan een paar significante verschillen. Mensen als Kuitert, Wiersinga, Den Heijer ontkenden of negeerden in de praktijk van het Bijbellezen het bestaan van God. God werd bewust buiten de tekst gehouden, zijn bestaan gemarginaliseerd (deïsme of agnostisch), of zelfs ontkent. Zij benaderden de Bijbel als alle andere teksten uit de Oudheid.

In de nieuwe hermeneutiek is dit beslist niet het geval. Men vooronderstelt het bestaan van God, wil het Evangelie brengen, gebruikt Bijbelse woorden zoals schepping, zonde en verzoening, maar deze Bijbelse termen worden opnieuw gedefinieerd met als norm de hedendaagse cultuur. Pieter Boonstra, GKV-predikant en gepromoveerd op een homiletisch-hermeneutisch onderwerp (zie de recensie van zijn brochure Hoe lezen we de Bijbel? door Peter Buijs in de Wekker), stelt terecht dat de nieuwe hermeneutiek ons brengt bij een nieuwe vrijzinnigheid. De route verloopt anders, het eindpunt is hetzelfde.

Plurale kerk

In onze kerken wordt de voedingsbodem voor een nieuwe hermeneutiek versterkt door de roep om een indepedentistische kerkstructuur. Aan de rechterflank van onze kerken klinkt al langer de roep om ons terug te trekken in het bastion van de plaatselijke gemeente en de rest van de kerken te laten voor wat die zijn, aan de linkerflank is dit op veel plaatsen al volop praktijk.

Jaren geleden maakte Herman Selderhuis de opmerking dat voor veel kerkenraden en gemeenteleden de synode op de maan samenkomt. Toen riep zijn uitspraak vooral in het midden en aan de rechterzijde van de CGK veel tegenspraak op, nu leeft dit beeld kerkbreed. Een independentistische of congrenationalistische kerkstructuur is in de huidige malaise van ons kerkelijke leven een aanlokkelijk perspectief. In de gegevens situatie is deze wens te begrijpen. We bemoeien ons met niets en niemand meer en omgekeerd bemoeit de ander zich niet meer met mij. We stoppen met debatteren over aangelegen zaken omdat we van tevoren weten dat we er toch niet meer uitkomen. Uit geestelijke armoede devalueren we de kerkelijke vergaderingen tot een administratieve gelegenheid (JHVelema signaleerde die ontwikkeling aan het einde van zijn leven al). De synode faciliteert alleen nog de wensen van de gemeenten, ook al zijn we het met die wensen niet eens en maken we dat gevoelen kenbaar door een wens met klem te ontraden, maar ondertussen gedogen we die wel (denk bijvoorbeeld aan de items: de NBV en drama en dans).

Zo’n kerkelijk leven houden we maar even vol, binnenkort lopen we hiermee vast, broeders. Binnen nu en tien jaar verschijnen vrouwelijke ambtsdragers en ambtsdragers die praktiserend homoseksueel zijn op onze kerkelijke vergaderingen, classes en GS. Die worden niet afgevaardigd om bezwaarden een hak te zetten. In alle oprechtheid snappen voorstanders van de vrouw in het ambt uw en mijn bezwaren niet. Ze kunnen er ook niets mee, omdat die bezwaren niet passen in hun beeld van God, van het Evangelie en van de hedendaagse werkelijkheid. We zien dat nu al in de GKV en NGK, delen van onze kerken zullen spoedig volgen, als eerste kerkenraden van samenwerkingsgemeenten. Wat doet u dan? De kerkelijke vergaderingen mijden? De kerkelijke afdrachten inhouden? Ontvangt u dan nog kerkvisitatoren? Laat ons curatorium dan nog steeds alleen mannen toe, als wanneer de wens om vrouwelijke predikanten in ons kerkverband steeds luider gaat klinken? Wat doet u wanneer een CGK-kerkenraad overgaat tot het beroepen van een vrouwelijke student/predikant van GKV/NGK-zijde? Aanvaardt de CGK-classis dan haar papieren en verleent haar daarmee toestemming om in de CGK Woord en sacrament te bedienen, wordt over een paar jaar een studente door een CGK-classis geëxamineerd? Vaardigt u dan uw kerkenraad nog af naar een kerkelijke vergadering waar vrouwelijke ambtsdragers aan de vergadering deelnemen? Ik zou niet weten waarom u thuisblijft wanneer u deel uitmaakt van een plurale kerkverband.

Kerk

Broeders, we zijn elkaar kwijt, omdat we de kerk kwijt zijn. We weten niet meer wat kerk-zijn betekent, ik ook niet. Volgens Jaap Kieviet hebben wij – Afgescheidenen – het bestaansrecht van kerk-zijn verspeeld, zie zijn artikel in Protestants Nederland en zijn ingezonden stuk in het RD dit voorjaar. Moeten we dan opgaan in een grote plurale kerk, de PKN bijvoorbeeld of moeten we misschien opnieuw beginnen, zoals Herman Selderhuis dat vorig jaar oktober in het RD voorstelde in zijn artikel ‘Emden ligt bij Nunspeet’? Of gaan we ten onder in de verbrokkeling? Moeten we niet belijden dat we wel weten dat een kerk alleen op grond van Schrift en belijdenis kerk kan zijn, maar dat wij niet meer weten hoe we elkaar op dat fundament nog vinden, ontmoeten en vasthouden? Misschien moeten we eerst onze knieën buigen op de puinhopen van het kerkelijk leven, onze schuld belijden, God om genade smeken met de ootmoedige houding: ‘Misschien laat God Zich verbidden en bewijst Hij zijn barmhartigheid.’

Naar mijn mening vormen de beladen theologische onderwerpen op dit moment niet de grootste bedreigingen voor ons kerkverband. Dwalingen zijn er altijd geweest en zo lang als de kerk zal bestaan, wordt een kerkverband – ook de CGK – door dwalingen geplaagd. Is het anticiperen van deze synode op het gedogen van gemeenten met de vrouw in het ambt en in het verlengde daarvan van gemeenten die praktiserende homoseksuelen aan de Avondmaalstafel toelaten de grootste bedreiging voor het voortbestaan van onze kerken?

De gevolgen van dit gedoogbeleid zullen waarschijnlijk desastreus zijn. Elke kerkenraad met zijn gemeente wordt door het gedoogbeleid geplaatst voor de keus: meegaan in een plurale kerk of niet. Maar als we niet meegaan wat dan? Een deel van onze gemeenten gaat mee in een plurale kerk, delen binnen sommige van die gemeenten niet, een ander deel van ons kerkverband gaat niet mee in het gedoogbeleid, maar raakt intern en onderling verdeeld over de vraag hoe dan verder. Toch vormt volgens mij het aankoersen op een plurale kerk niet de grootste bedreiging voor het voortbestaan van onze kerken, maar ligt de grootste bedreiging op een ander vlak.

Wij zijn tegen de dwalingen die op dit moment onze kerken in haar voortbestaan bedreigen (tegen evolutie, tegen de vrouw in het ambt, tegen het praktiseren van homoseksualiteit, tegen aantasting van het Schriftgezag, tegen relativeren en tegen de nieuwe hermeneutiek, etc.). Maar waar zijn we nu eigenlijk voor?

Vanaf 2003 mag ik de kerken in het ambt van predikant dienen. De laatste jaren van mijn studietijd woonden we tegenover de pastorie in Zeewolde en waren we lid van deze gemeente. Kort na onze vestiging in Zeewolde barstte de bom met rechtsgangen tot en met de Hoge Raad in Arnhem en de afzetting van de predikant van deze gemeente tot gevolg. Deze gebeurtenis, samen met een aantal problemen in andere gemeenten aan de rechterflank van onze kerken, was de reden voor het beleggen van een bidstond door het moderamen van de toenmalige synode in de CGK te Ede, als lid van Zeewolde woonde ik samen met anderen die bidstond bij. Wanneer ik nu terugkijk op de jaren tussen die bidstond in Ede toen en deze morgen in Amersfoort nu heb ik de indruk dat de grootste problemen zich nog steeds voornamelijk aan de rechterflank van ons kerkverband voordoen.

Augustinus

Wij zijn vanmorgen samen vanwege onze grote zorgen over ontwikkelingen in ons kerkverband. Voor mij is het niet de vraag of het Evangelie in Nederland verstomt; die prediking zal doorgaan! De prangende vraag is of het Evangelie in onze kerken langzaam maar zeker zal verstommen, omdat het gezag van Gods Woord niet meer door alle predikanten en ambtsdragers erkend wordt. Kijkend naar hen stellen we vandaag hardop de vraag hoe het in de CGK verder moet. Maar even zo goed moeten we eerlijk de vraag onder ogen zien of onze leden ook veilig zijn bij behoudende predikanten en in behoudende gemeenten, of wij niet medeschuldig staan aan de geestelijke malaise in onze kerken.

In 427 verschijnt na jaren met een lange tussenpoos aan dit werk gearbeid te hebben, de complete versie van de eerste hermeneutiek die we vandaag nog hebben: de doctrina christiana van Augustinus van Hippo. Midden in zijn uiteenzetting staat een passage die nog steeds actueel is: “Iedereen die dus denkt de Schrift of een willekeurig gedeelte daarvan te hebben begrepen, maar ondanks dat begrip die tweevoudige liefde, voor God en zijn naaste, niet heeft opgebouwd, heeft de Schrift nog niet begrepen.” Wie deze uitspraak legt naast het ambtelijk optreden van Augustinus ziet vrij snel dat de liefde die Augustinus beoogt, anders is dan lief doen voor elkaar ongeacht iemands mening. Augustinus was bewogen met het volk, lankmoedig over hen die hun zonde beleden, zich bekeerden en terugkwamen tot de schoot van de Kerk, maar duidelijk en oprecht tegenover hen die dwalen. De liefde is lankmoedig én oprecht. Is het niet Paulus die ons die spiegel voorhoudt, wanneer hij opmerkt: Als ik de liefde niet heb, dan ben ik niets (1 Kor 13).

Alles overziend ontkomen we toch niet aan de constatering dat de grootste bedreiging voor het voortbestaan van onze kerken niet de voorstanders van de vrouw in het ambt zijn. De grootste bedreiging voor de CGK is het uitdoven van deze liefde. Ik ben er diep van overtuigd dat onze kerken deze crisis kunnen doorstaan wanneer onder het Bijbelgetrouwe deel van de kerken een eenparig gebed tot God opklimt, we elkaar opzoeken, ons samen bezinnen op de kerkelijke situatie, samen onze knieën buigen en samen God smeken om het behoud van onze kerken.

Onze hoop is op Hem, de Koning der Kerk! Worden we verteerd, dan hebben we elkaar verteerd. Worden we niet verteerd, dan is dat omdat de Engel des HEEREN nog steeds in ons midden is. Maar als Hij er is, dan wordt het zwijgen verbroken, net als bij Mozes, omdat Gods Woord in het geding is! Mozes werd rechtstreeks naar de aartsvijand van Israël gestuurd, en hij ging, hij sprak en in Gods kracht overwon hij farao en zijn leger. Alleen in de heilige gloed van Zijn nabijheid worden we niet verteerd en willen we doen wat ons van Godswege is opgelegd: Ik betuig dan voor God en den Heere Jezus Christus, Die de levenden en de doden oordelen zal in Zijn verschijning en in Zijn Koninkrijk: Predik het Woord! Houdt aan, tijdig en ontijdig, wederleg, bestraf, vermaan in alle lankmoedigheid en leer.

Meer artikelen